N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Niet alleen tellen wie er binnenkomt, maar wie er blijft: tijd voor een politiek levensloopbeleid
In discussies over politieke representatie gaat het tot mijn ergernis vaak over wie er binnenkomt: hoeveel vrouwen staan er op de lijst? Hoeveel politici met een migratieachtergrond haalden de Tweede Kamer? Maar zelden stellen we de vraag: wie blijft er eigenlijk? En wie vertrekt – soms zelfs voordat de termijn voorbij is? In mijn proefschrift (dat ik 18 juni aanstaande ga verdedigen) betoog ik dat we pas echt kunnen spreken van een inclusieve democratie als we niet alleen naar instroom kijken, maar ook naar behoud. Met andere woorden: het is tijd om de politieke carrière als een langere levensloop te zien.
De politieke levensloop: van ambitie tot afscheid
Net als in andere sectoren is de politiek een loopbaan: mensen ontwikkelen ambitie, sluiten zich aan bij een politieke partij, worden geselecteerd voor een lijst, worden verkozen, doen ervaring op, en verlaten op een gegeven moment het veld. Maar waar we in andere domeinen proberen te begrijpen waarom mensen afhaken, blijft uitstroom in de politiek vaak onder de radar. We noemen dat fenomeen van vroegtijdige uitstroom ook wel een ‘lekkende pijplijn’. Ondanks inspanningen om meer diversiteit aan de politieke poort te krijgen, lukt het onvoldoende om diezelfde mensen te behouden.
In mijn proefschrift stel ik daarom het concept van de politieke levensloop (political lifecycle) centraal. Daarmee bedoel ik het geheel van instroom, werkzame periode, plus uitstroom van politici, met bijzondere aandacht voor wie wanneer en waarom afhaakt. Het gaat dus niet alleen om wie kan binnenkomen, maar ook om wie kan blijven. En dat laatste blijkt lang niet vanzelfsprekend, zeker niet voor politici die niet tot de dominante groep van witte mannen behoren.
Wie haakt af, en waarom?
Eerder onderzoek laat zien dat er sprake is van selectieve uitstroom, mijns inziens een heel zorgelijk fenomeen. Uitstroom ligt sowieso hoog; 38 procent van de raadsleden en 47 procent van de wethouders 1) vertrekt voortijdig. Daar komt nog eens bij dat in de lokale politiek vrouwen vaker stoppen dan mannen, vaak vanwege de combinatie met zorgtaken en het ontbreken van ondersteuning. Plus: in een van de hoofdstukken uit mijn proefschrift laat ik zien dat in de Tweede Kamer politici met een migratieachtergrond gemiddeld niet vaker het parlement verlaten dan anderen, maar de vrouwen in die groep wel weer vaker dan de mannen. Met andere woorden kruispunten van identiteit doen ertoe. Gender, etniciteit, privésituatie, organisatie van het werk, partijcultuur, enzovoort vormen samen het krachtenveld waarbinnen iemand al dan niet kan blijven functioneren.
Wat uitstroom precies inhoudt, is bovendien minder eenduidig dan vaak wordt gedacht. Een mooi onderscheid vind ik dat van Tjalma-den Oudsten uit 2006. Zij onderscheidde drie vormen van ‘uitval’: 1) politici die tijdens hun termijn stoppen, 2) politici die zich bij de volgende verkiezingen niet herkiesbaar stellen, en 3) politici die zich wel herkiesbaar stellen maar niet worden herkozen. Elk van deze vormen vraagt om een andere blik – en als we het willen tegengaan, om een andere beleidsreactie. Mijn proefschrift focust vooral op de eerste categorie (mensen die tijdens hun termijn stoppen) omdat ik verwachtte dat juist dáár de signalen van structurele uitsluiting het best zichtbaar worden. Deze categorie ‘uitvallers’ zou de meeste zeggingskracht hebben over de heersende politieke cultuur.
De redenen om te stoppen zijn bovendien niet altijd transparant. In interviews en ontslagbrieven worden ‘persoonlijke omstandigheden’ of ‘nieuwe uitdagingen’ genoemd, maar achter die formuleringen schuilen vaak ervaringen van institutionele druk of burn-out. De politieke werkcultuur – met onregelmatige uren, druk vanuit politieke partijen, kiezers, media, plus een gebrek aan ruimte voor zorgverantwoordelijkheden – maakt het moeilijk om het lang vol te houden, zeker als je niet aan het klassieke beeld van de norm-politicus voldoet.
Instroom is niet hetzelfde als inclusie
De afgelopen jaren is er veel geïnvesteerd in het bevorderen van diversiteit in de politiek. Denk aan campagnes als Stem op een vrouw en de zichtbaarheid van nieuwe partijen met kandidaten van kleur zoals DENK en BIJ1. Maar meer diversiteit aan de voordeur betekent nog niet dat mensen zich welkom voelen als ze eenmaal binnen zijn. Diversiteit gaat over wie er meedoet; inclusie over wie zich thuis voelt en invloed kan uitoefenen.
Dat vraagt ons om wel wat verder te gaan dan de gebruikelijke cijfertjes. Niet: hoeveel vrouwen staan er op de lijst? Maar: wie wordt fractievoorzitter? Wie krijgt een verkiesbare plek bij de volgende verkiezingen? Wie krijgt de ‘belangrijke’ portefeuille? Wie kan zich uitspreken zonder te worden weggezet als lastig, schril of emotioneel?
Zonder aandacht voor deze vragen over – uiteindelijk – macht, blijft inclusie een hol begrip. Juist daarom is het belangrijk om de politieke levensloop als geheel te bekijken. Want wie vertrekt, vertelt ons iets over de staat van representatie in Nederland.
Tijd voor beleid op behoud
Wat kunnen we doen om het behoud van politici te verbeteren? Een eerste stap is zichtbaarheid: verzamel structureel gegevens over wie wanneer vertrekt, en met welke reden. Dit is weerbarstig werk, want soms zijn deze ‘uitgevallenen’ lastig op te sporen of willen ze niet meer praten over een hoofdstuk dat achter ze ligt. Maar ik van wc-eend zeg: meer onderzoek is nodig, want pas dan kunnen we patronen herkennen.
Een tweede stap is institutionele hervorming: maak werk van politieke omgevingen die ruimte bieden aan de diversiteit tussen politici. Dan denk ik zelf aan het verbeteren van verlofregelingen, het veel breder beschikbaar maken van mentoring en training, en het stimuleren van een cultuur waarin ook het leven buiten de politiek wordt erkend. Politici zijn, jawel, net mensen. We kunnen in de zoektocht naar concrete acties aansluiten bij internationaal onderzoek naar ‘diversity sensitive parliaments’. Tot slot is er mijn inziens een symbolische stap die we samen kunnen maken: laten we stoppen met het verheerlijken van ‘doorgaan tot je erbij neervalt’ als enige maatstaf voor politieke toewijding. Soms is vertrekken een daad van zelfbehoud, maar het zou geen structurele uitweg moeten zijn voor wie zich niet gezien of gesteund voelt.
Willen we tot een werkelijk inclusieve democratie komen, dan moeten we de blik verruimen. Dus niet alleen kijken naar wie binnenkomt, maar ook naar wie blijft. Wie invloed opbouwt, wie portefeuilles langdurig kan beïnvloeden, wie netwerken ontwikkelt; kortom wie macht vergaart. Diversiteit van politici is het begin, maar hun behoud is de echte lakmoesproef van goede representatie van de hele Nederlandse bevolking.
-
1)Staat van het Bestuur 2022, p. 51
Zahra Runderkamp is promovenda politicologie aan de Universiteit van Amsterdam. Op 18 juni 2025, 14:00, verdedigt zij in een openbare bijeenkomst haar proefschrift in de Aula van de Universiteit van Amsterdam (Singel 411), getiteld ‘Personal institutions, political lives. Diversity without inclusion in Dutch politics’.