N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
De Nederlandse debatcultuur is uniek
Het televisiedebat is al jaren een vast, bijna traditioneel onderdeel van de Nederlandse verkiezingscampagne. Er zijn weinig andere landen waar verkiezingsdebatten een vergelijkbare prominente rol spelen. In de Verenigde Staten, Frankrijk of Duitsland vinden bij verkiezingen slechts enkele debatten plaats. In het Verenigd Koninkrijk vond pas in 2010 voor het eerst een debat plaats tussen de politieke leiders van de Conservatieve Partij en de Labour-partij. In de Nederlandse campagnecultuur is van een dergelijke terughoudendheid geen sprake.
Het startpunt voor de Nederlandse debattraditie ligt in 1963. Geïnspireerd door de presidentiële debatten in de Verenigde Staten tussen John F. Kennedy en Richard Nixon uit 1960, vonden onder leiding van Elsevier-journalist Ferry Hoogendijk de eerste debatten plaats. Bekend is vooral de felle discussie tussen Bauke Roolvink (ARP lijsttrekker- en minister van Sociale Zaken) en Hendrik Koekoek van de Boerenpartij. Roolvink had zich grondig voorbereid voor het debat en nam met veel paperassen plaats in de studio. Koekoek wist als een van de eerste populisten in Nederland het medium televisie optimaal te gebruiken. Hij laakte in het debat de gevestigde partijen en de Haagse ambtenarij en ontkende in korte zinnen glashard alles wat Roolvink stelde. Hoogendijk herinnerde zich later dat Roolvink na verloop van tijd wanhopig uitriep: “Meneer Koekoek, u ontkent alles, maar deze tafel is toch vierkant waar we aan zitten”. Tot groot plezier van de zaal antwoordde Koekoek: “Wie zegt dat?” Het optreden van Koekoek droeg eraan bij dat zijn Boerenpartij in 1963 met drie zetels in de Tweede Kamer kwam, in 1967 werden het er zelfs zeven.
Vanaf de jaren zestig kent elke campagne in Nederland minimaal één televisiedebat. In de jaren tachtig begon dat aantal te groeien. Debatten bleken vaak hoge kijkcijfers te scoren: twee of drie miljoen kijkers waren geen uitzondering. Elke omroep wilde er graag een organiseren, ook vanwege de aandacht in andere media. De NCRV mocht in 1986, tot ergernis van andere omroepen, het slotdebat met Lubbers, Den Uyl en Nijpels uitzenden, maar daarnaast waren er nog drie debatten. In een door EO georganiseerd debat traden dat jaar de lijsttrekkers van drie christelijke partijen CDA, RPF en GPV aan. Tot 2006 weigerde de SGP om principiële redenen deel te nemen aan televisieoptredens.
De komst van RTL4 verhevigde de concurrentie tussen debatten verder. Het slotdebat was al stevig in handen van de publieke omroep. De commerciële zender koos voor een debat eerder in de campagne. Onder leiding van het latere VVD-kamerlid Ton Elias vond in 1994 het eerste lijsttrekkersdebat bij de zender plaats. Sinds 2010 zendt RTL4 twee debatten uit: één aan het begin van de campagne en één aan het einde. Aan het debat aan het begin van de campagne – vaak aangeduid als het premiersdebat – nemen de vier lijsttrekkers van de partijen deel die in de peilingen het grootst zijn Voor het tweede debat, enkele dagen voor de verkiezingen, worden meestal acht partijen uitgenodigd.
In 2023 voegde SBS6 zich bij de zenders die een debat organiseren. Deze ontwikkelingen hebben ertoe geleid dat er soms gesproken wordt over een overkill aan debatten. In 2012 waren er maar liefst acht televisiedebatten, in 2023 zes. Daarnaast waren er regionale debatten, het debat bij het Jeugdjournaal en zaten bij de verschillende talkshows regelmatig politici tegenover elkaar.
De Nederlandse debatcultuur onderscheidt zich ook van andere landen door de angst van de organisatoren dat het te saai zou kunnen worden voor de kijkers. Als er veel lijsttrekkers deelnemen worden er binnen het debat vaak korte tweedebatten georganiseerd, waarbij een lijsttrekker soms zijn tegenstander mag uitkiezen. Inleidende filmpjes bij een onderwerp moeten de kijker bij les houden. Een opvallende aanpak kwam in 2002 van RTL. In de pauze van de Soundmixshow van Henny Huisman debatteerden de lijsttrekkers in de zaal van de show en moesten daarbij onverwachts meedoen aan quizachtige spelletjes. Alleen Pim Fortuyn tekende protest aan tegen de kinderachtige kennisvragen. Deze aanpak was spraakmakend, maar eenmalig. De behoefte aan een leuk en onderhoudend debat is echter niet verdwenen.
De journalisten of moderatoren van het debat dragen daaraan bij. De laatste twee decennia is de debatleider niet langer de neutrale bewaker van de tijd die een politicus aan het woord is, zoals in veel andere landen, maar een actieve deelnemer aan het debat die vaak een kwart van de tijd aan het woord is. Interrupties, kwinkslagen en grappen, al dan niet ingestudeerd, komen vaak van de debatleiders.
Kenmerkend voor de Nederlandse debatcultuur, maar ook die van veel andere landen, is dat in elke campagne de vraag naar voren komt of de debatten de verkiezingsuitslag beïnvloeden. Van belang is om daarbij onderscheid te maken tussen directe en indirecte effecten. Directe effecten kunnen zich alleen voordoen bij de kijkers naar een debat. Indirecte effecten kunnen zich voordoen bij kiezers die over een debat horen van vrienden en bekenden, erover lezen of beelden van terugzien op televisie of via sociale media. Indirecte effecten treden op termijn op, variërend van een of enkele dagen tot een aanzienlijk langere periode. In zoverre onderzocht zijn directe effecten onder kijkers van verkiezingsdebatten in Nederland zeer beperkt, de aanwijzingen voor indirecte effecten zijn er wel.
In de laatste decennia is het enkele keren voorgekomen dat een politieke partij kort na een debat begint te stijgen of te dalen in de peilingen. Voorbeelden daarvan zijn de snelle stijging van de PvdA in 2003 na het optreden van Wouter Bos in het RTL-debat aan het begin van de campagne. Of de sterke daling van de SP in 2012, nadat Emile Roemer zich had laten afbluffen door Mark Rutte over het VVD-standpunt met bettrekking tot het eigen risico in de zorg. Het sterke optreden van Diederik Samsom in dat debat leidde daarnaast tot een gestage stijging van de PvdA.
Sigrid Kaag was in 2021 als lijstaanvoerder van D66 nog vrij onbekend en dankte haar goede verkiezingsresultaat mede aan haar sterke optreden in het eerste RTL-debat. Het zijn vooral nieuw nog relatief onbekende lijsttrekkers die vroeg in de campagne voor een gamechanger kunnen zorgen. Wilders was in 2023 zeker geen onbekende lijsttrekker, maar zijn grote verkiezingswinst kan niet los gezien worden van het SBS6-debat zes dagen voor de verkiezingen. Het is nog even afwachten of de debatten dit jaar vergelijkbare gevolgen zullen hebben.
Philip van Praag was universitair hoofddocent verbonden aan de vakgroep Politicologie van de Universiteit van Amsterdam.