Vooruit: personen doen ertoe, een beetje…

maandag 6 oktober 2025, 13:00, Joop van Holsteyn

In de Nederlandse politiek is weinig voorspelbaar. De uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen van 29 oktober 2025 – overigens pas ruim een week later officieel bekend – weet niemand nog. Natuurlijk kun je ernaar raden, allicht met een schuin oog op de peilingen in het algemeen en de Peilingwijzer in het bijzonder. Maar met een hoogst beweeglijk electoraat en een aanzienlijk deel daarvan dat pas heel laat de electorale knoop definitief doorhakt, kan er tussen wat we nu met reden denken te weten en wat het resultaat zal blijken te zijn nog erg veel licht zitten. Als de ongeveer 15 procent van de kiezers die pas op verkiezingsdag zelf hun keuze maken – overigens niet uit het volle aanbod van partijen, maar in de regel uit een beperkte keuzeset van enkele min of meer verwachte groeperingen –plots collectief naar een specifieke partij gaan, komt er een volledig onvoorziene uitslag tot stand. Nog onzekerder dan de uitslag is trouwens de daaropvolgende formatie: wie met wie om tafel zal gaan en welk kabinet, in termen van aard en samenstelling en onder wiens (wier?) leiding, tot stand komt, is nog verborgen in de schoot der toekomst. Diep, diep verborgen.

Toch is niet alles onvoorspelbaar. Zo weten we nu al zo goed als zeker dat vrijwel alle partijen op 29 oktober winnaars zullen blijken te zijn. Zeker als je hun leiders of spindoctors mag geloven, direct op de avond van de verkiezingen. Opmerkelijk genoeg hebben ze in zekere zin nog gelijk ook, al hangt hun optimistische boodschap sterk af van argumentatie en onderbouwing. Want in de Nederlandse politieke constellatie kan op vele uitkomsten het etiket ‘winst!’ worden geplakt. De betreffende partij heeft zetels gewonnen ten opzichte van de vorige verkiezing. Of ze heeft het beter gedaan dan de peilingen deden vermoeden, of in ieder geval minder slecht. Of ze heeft een directe concurrent achter zich gelaten en is misschien ondanks zetelverlies toch de grootste partij geworden of gebleven. Of, ten slotte, de partij maakt serieus kans om betrokken te raken bij de kabinetsformatie – wat mede afhankelijk is van de zeteltallen van andere partijen. En zo voort en zo verder: welbeschouwd is de uitslagenavond een gelegenheid met overwegend blije gezichten, althans voor de camera en microfoon.

Er is nog een zekerheidje in deze zo onzekere tijden. Het electorale wel of wee zal hoe dan ook in hoge mate worden toegeschreven aan de lijsttrekker van de partij. Hij of zij heeft de verkiezingen gewonnen of verloren, voor hem of haar blijkt het de politieke dood of de electorale gladiolen te zijn. Voor de politieke toekomst van VVD-partijleider Dilan Yeşilgöz wordt reeds ernstig gevreesd, Henri Bontenbal zal naar alle waarschijnlijkheid de gevierde man van het CDA zijn. Lazarus wist naar wordt beweerd slechts eenmaal uit de dood op te staan, maar het CDA lijkt daarin, na een eerste electorale wederopstanding onder Jan Peter Balkenende ruim twintig jaar geleden, zelfs tot twee keer toe in staat te zijn. (De voorspelling dat de confessionele eenwording “op zijn best een kwestie van sterven in elkaars armen” zou zijn, wil ook nog altijd maar niet bewaarheid worden, maar dat terzijde.)

Onbegrijpelijk is dat niet, die bijna gelijkstelling van politicus en partij. Al geruime tijd werken politieke partijen, hoewel het formeel anders kan en in het verleden feitelijk anders ging, met een enkele lijsttrekker. De laatste keer dat een gevestigde partij met meerdere lijsttrekkers optrad was in 1994, toen Mohamed Rabbae en Ina Brouwer als duo en gezamenlijk de GroenLinkse kar trachtten te trekken, zonder doorslaand succes overigens, gezien het verlies van één Kamerzetel. Duo-lijsttrekkers zijn sindsdien uit beeld verdwenen, wat de vereenzelviging van partij en persoon van de lijsttrekker des te begrijpelijker maakt.

Wie de electorale calculus van de Nederlandse kiezer probeert te begrijpen, komt echter niet zo ver met dergelijke monocausale, op de lijsttrekker gebaseerde verklaringen voor electorale winst of verlies. Vooruit, de lijsttrekker doet ertoe. Maar eerst en vooral als drager van een boodschap, als verkondiger van een politiek verhaal, als mogelijke mede-uitvoerder van politieke plannen voor Nederland. Het is niet de individuele persoon Yeşilgöz als zodanig die verkiezingen verliest, maar het is de aanvoerder van een politieke partij met een bepaald inhoudelijk programma, met een strategische positionering in een ingewikkeld krachtenveld, met een recent verleden in termen van beleid en waargemaakte dan wel verbroken beloften die ervoor heeft gezorgd dat de electorale aantrekkingskracht van de VVD anno 2025 is afgenomen. Het is niet de heer Bontenbal die eigenhandig zetels zal hebben gewonnen, maar een politicus die het aloude imago van zijn partij als gematigde middenpartij heeft opgepoetst, een personificatie van redelijkheid in politiek nogal wilde tijden. “Henri staat voor een politiek die weer normaal doet en een fatsoenlijk land waar we de basis op orde hebben, de economie klaarmaken voor morgen en de samenleving bruist”, aldus het CDA over de eigen lijsttrekker. Het gaat kennelijk niet om Henri, maar om wat hij partijpolitiek voor ogen heeft. Elk politiek vogeltje zingt zoals hij of zij, maar bovenal zoals zijn of haar politieke partij, gebekt is.

Niet de kiezer is gek, heeft collega Tom van der Meer eerder al eens uiteengezet. Ook als het gaat om de rol die politici, in het bijzonder lijsttrekkers, spelen in de electorale afwegingen en als het gaat om partijkeuze mag die kiezer niet worden onderschat. De meeste kiezers maken een overwogen keuze, waarbij inhoud domineert boven vorm, partij en programma boven persoon. Politici zijn allicht niet meer dan passanten, waarop de Nederlandse kiezer door het bestel gedwongen wordt een stem uit te brengen – de mogelijkheid om op een partij als zodanig te stemmen is nog altijd niet gerealiseerd. Dus stemt de kiezer braaf en misschien zelfs vanwege zijn prestaties of haar beloften van harte op een persoon. Daarbij vooral het beeld voedend dat de kiezer het vooral om de persoon te doen is. Een beeld dat toch al bestaat bij de media, politici en hun campagneleiders. Quod non.

Joop van Holsteyn is emeritus-hoogleraar in Politiek Gedrag en Onderzoeksmethoden aan de Universiteit Leiden. Hij is neerlandicus en politicoloog. Hij publiceert met name over verkiezingen en stemgedrag, publieke opinie en opinieonderzoek, het referendum in Nederland, extreem-rechts en politieke partijen en partijleden. Tevens doet hij onderzoek naar politieke tekeningen.

Deze bijdrage stond in