Het Montesquieu Instituut publiceert met enige regelmaat papers rondom een onderzoeksthema of een actueel onderwerp.
Het noodzakelijke samenspel tussen regering, parlement en ambtelijke diensten verruwt. Om verrommeling tegen te gaan, zijn spelregels meer dan ooit van belang, met name die over ministeriële verantwoordelijkheid. Hierover bracht de Raad van State een ongevraagde voorlichting uit. In deze policy paper gaan diverse auteurs vanuit diverse perspectieven ongevraagd in op die voorlichting van de Raad van State en doen enkele aanbevelingen over ministeriële verantwoordelijkheid.
In deze policy paper wordt ingegaan op het waarom van decentralisatie. In de jaren 70 ontstond in sommige Europese landen de behoefte om meer macht te geven aan lagere overheden. Wat zijn de goede- of juist de verkeerde redenen om te decentraliseren? Tot slot worden suggesties gegeven over hoe decentraliseren dan precies in zijn werk moet gaan.
Bieden ‘grote democratische, constitutionele veranderingen’ wel een oplossing voor de problemen met de Nederlandse parlementaire democratie? Die vraag staat centraal in dit essay.
Hoe vergroot je de legitimiteit van de EU en haar beleid? In deze policy paper worden de problemen met betrekking tot het vergroten van de democratische grondslag van de EU geanalyseerd. Tevens worden hiertoe aanbevelingen gedaan.
In deze policy paper beschrijven de auteurs van Maastricht University het Europese Semester. Ze gaan daarbij in op de rol van parlementen en op de plaats van dat semester met zijn aanbevelingen, jaarlijkse groeianalyses en coördinatie van economisch beleid in nationale begrotingscycli. Aan het einde worden enkele aanbevelingen gedaan om diepgaandere (nationale) parlementaire controle en zeggenschap te verzekeren.
In dit policy paper wordt getracht de vraag te beantwoorden welke mogelijke oplossingen voor dat probleem er zijn – als het dat al is – en welke haken en ogen daaraan zitten. Daarbij gaat het zowel om bevoegdheden als om wijze van verkiezen.
Het uitbreiden van de parlementaire immuniteit in Nederland naar een bredere ‘politieke immuniteit’ dient te worden vermeden. Een absolute vrijheid van meningsuiting voor parlementariërs zou andere grondrechten schaden.
Nationale lidpartijen kunnen zowel op direct als indirecte wijze de positie van de europartij versterken. Op directe wijze door een deel van hun autonomie op Europees terrein over te dragen aan de europartij; en anderzijds via de indirecte weg, door veranderingen na te streven van de institutionele context waarbinnen de europartijen functioneren.
De Tweede Kamer en andere nationale parlementen hebben volop mogelijkheden om de regeringen bij de aanpak van de financiële crisis te controleren. Maar in de praktijk van alledag maken parlementen er onvoldoende gebruik van. Voorgesteld wordt dat parlementen meer gebruik moeten maken van de hun ter beschikking gestelde mogelijkheden binnen bijvoorbeeld het Europese Semester.
Parlementair onderzoek heeft de afgelopen decennia een sterke ontwikkeling doorgemaakt. Toch kan nog veel meer uit het veelzijdige parlementaire recht van onderzoek worden gehaald dan thans het geval is. Een meer structurele inzet van het onderzoeksinstrument, zo wordt in dit paper mede aan de hand van ervaringen in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten betoogd, biedt dan ook belangrijke kansen om tegemoet te komen aan een aantal veel gehoorde bezwaren tegen de huidige parlementaire werkwijze. Bovendien is de Kamer daarmee beter toegerust om haar constitutionele taken te vervullen. Aan het einde van dit paper wordt daartoe een aantal concrete aanbevelingen gedaan. Voorgesteld wordt om binnen de bestaande vaste Kamercommissies te gaan werken met permanente subcommissies voor onderzoek.
In dit paper worden de politieke debatten over de toekomst van de EU in Nederland en Duitsland met elkaar vergeleken. Het publieke debat in Nederland verloopt vaak grilliger doordat er vanuit de politiek niet een helder en afgebakend debat wordt gevoerd over de EU, terwijl in Duitsland de politieke instellingen in samenhang met elkaar een duidelelijk EU beleid kunnen formuleren.
Dit paper analyseert het Europese integratie proces vanuit het transnationale perspectief van de Nederlandse en Duitse constitutionele wetgevingsprocessen, waarbij niet alleen een historische vergelijking wordt gemaakt tussen beide landen, maar waarbij ook wordt gekeken naar het bredere Europese perspectief.
Dit paper analyseert de rol van beeldvorming op het concept van de verzorgingsstaat als bepalend voor de politieke identiteit van de staten. En onderzoekt tevens hoe het maatschappelijke debat over de crisis van de verzorgingsstaat heeft geleid tot een gevoel van identiteitsverlies en op welke wijze deze identiteit weer terug gevonden kan worden.
In de paper worden de ontwikkelingen rondom constitutioneel voorbehoud geanalyseerd waarbij aan de hand van specifieke voorbeelden uit diverse landen gekeken wordt naar de voor- en nadelen van dit onderwerp. Welke conclusies kunnen er getrokken worden met betrekking tot de rol van constitutioneel voorbehoud in een parlementaire democratie?
In deze toespraak wordt ingegaan op de relatie tussen het Europees Parlement en nationale parlementen binnen de Europese Unie. Kunnen we stellen dat beiden elkaar aanvullen?
Deze toespraak werd gehouden op 17 oktober 2008 tijdens de conferentie 'Fifty Years European Parliament, Experiences and Perspectives' in Athene, Griekenland.
In de paper worden de ontwikkelingen van voor en na het Nederlandse 'nee' tegen het grondwettelijke verdrag geanalyseerd en wordt de recente geschiedenis tot aan de goedkeuring van het Verdrag van Lissabon besproken. Wat kunnen en moeten we ervan leren?