Kamerervaring op de kandidatenlijsten

maandag 29 september 2025, 13:00, Jasper van der Heide

Tussentijdse verkiezingen markeren doorgaans het vertrek van ervaren Kamerleden. Prominente voorbeelden dit jaar zijn Michiel van Nispen en Fleur Agema. Volgens de peilingen tekenen zich grote verschuivingen af: NSC stort in, terwijl ook VVD en PVV zetels verliezen. Het perfecte recept voor een nog minder ervaren Tweede Kamer. Toch bieden de kandidatenlijsten in combinatie met de Peilingwijzer1) dit jaar een voorzichtig positief signaal: de Kamer zou bij aantreden gemiddeld ervarener kunnen worden dan twee jaar geleden.

 
Te zien is dat de zittingsduur in 1956 begint rond 6,5, dan daalt naar onder de 5 in 1972, stijgt naar 6,5 in 1989 en daarna daalt naar 3,3 in 2025
Figuur 1: gemiddelde zittingsduur van de Tweede Kamer. Oranje geeft het moment van beëdiging na de verkiezing. Vanaf september 2025 betreft het een prognose op basis van de Peilingwijzer en kandidatenlijsten

Op basis van de huidige Peilingwijzer zou de gemiddelde anciënniteit in de Tweede Kamer 3,4 jaar worden op 12 november 2025, de dag dat de Tweede Kamer beëdigd wordt. Net iets meer dan de 3,3 jaar bij aanvang van de zittingsperiode in 2023. Het blijft echter erg laag.

 
Meer dan 50 verwachte Kamerleden hebben minder dan 1 jaar ervaring, iets meer dan 30 hebben 1-2 jaar, iets meer dan 20 4-5 jaar. het hoogste is 28 jaar.
Figuur 2: Verdeling van ervaring in de verwachte Tweede Kamer op basis van de Peilingwijzer en de kandidatenlijsten

CDA-Kamerlid Wim van de Camp omschreef het in de Volkskrant als volgt: “De eerste vier jaar leer je het vak, daarna heb je vier jaar om het optimaal uit te oefenen om vervolgens weer vier jaar kennis over te dragen aan nieuwelingen en te kijken wat je daarna eens gaat doen.” Op basis van de huidige Peilingwijzer zouden in de nieuwe Kamer 53 Kamerleden geen enkele ervaring hebben. 46 hebben wel enige ervaring, maar minder dan de vier jaar. En slechts 20 zijn volgens Van de Camp in de fase dat ze kennis overdragen aan nieuwelingen.

Geheugen van de Kamer

Vernieuwing in de Tweede Kamer is niet per definitie slecht. Nieuwe gezichten brengen frisse perspectieven en expertise. Maar de huidige ervaring in de Kamer is zorgwekkend laag.

Bert van den Braak benadrukte twee jaar geleden het belang van voldoende geheugen in de Kamer. Allereerst is er het institutioneel belang. De Kamer heeft voldoende ervaring nodig met de procedures om het kabinet effectief te kunnen controleren. Kamerleden bouwen daarnaast zowel een netwerk als dossierkennis op. Voor nieuwe Kamerleden betekent dit dat zij in het begin vooral bezig zijn met het opbouwen van kennis, in plaats van het stellen van kritische vragen die de overheid bijsturen.

Daarnaast maakt de beperkte ervaring Kamerleden afhankelijker van fractie- en ambtelijke ondersteuning, die al schaars is. Ook de band met de kiezer komt onder druk te staan, omdat Kamerleden anders dan de lijsttrekker minder tijd hebben om bekendheid te verwerven.

Redenen

Er lijkt dus een lichte stijging van Kamerervaring te verwachten, waarvoor verschillende oorzaken zijn. De belangrijkste ligt in de electorale verschuiving van twee jaar geleden. Met name ‘winnaars’ PVV en NSC leverden veel onervaren Kamerleden. Nu, bij deze vervroegde verkiezingen, hebben die nieuwe Kamerleden nog geen twee jaar ervaring opgedaan. Juist deze twee partijen verliezen samen met de VVD de meeste zetels in de peilingen, waardoor de impact van de verschuiving op de Kamerervaring beperkt blijft.

De meeste Kamerleden hebben zich daarnaast dit jaar kandidaat gesteld én zijn op de kandidatenlijst geplaatst. Van de Kamerleden op de dag dat PVV het kabinet verliet zijn dit er 127.2) Ook veel bewindspersonen, met en zonder Kamerervaring, zijn verkiesbaar. Van het kabinet-Schoof vóór de eerste val zijn dit er 17 van de 29.3) Ingrid Coenradie, Vincent Karremans en Jurgen Nobel voegen weliswaar geen ervaring toe aan de cijfers, maar weten wel van de andere kant hoe het parlement werkt.

Vernieuwing op de lijst

Sommige partijen kozen bewust voor vernieuwing. Zo kreeg de PVV veel aandacht vanwege de twee onbekenden in de top 4. Maar als je verder kijkt op de lijst, zijn nog steeds 37 van de top 45 (oud-)Kamerleden.

Vernieuwing wordt nogal eens tegengehouden door leden. Zoals Runderkamp ook bespreekt in deze Hofvijver, had D66 eveneens ingezet op vernieuwing in de top. Met winst in de peilingen hoefde dit geen gevaar voor zittende Kamerleden te betekenen. De leden hebben echter vervolgens de meeste zittende Kamerleden omhoog gestemd.

De VVD gaat juist expliciet de campagne in met hun team van ervaren krachten, maar zelfs de eerste nieuwkomer (plek 20) werd door de leden een plek lager gezet. Bij DENK was het lager plaatsen van een zittend Kamerlid zelfs reden voor een partijcrisis, die in het voordeel van het zittende Kamerlid werd beslecht.

Verschillen

De voorkeur van leden voor zittende Kamerleden zorgt weliswaar voor een stijging in de totale Kamerervaring, maar ook voor een scheve verdeling. Partijen die zetels verliezen krijgen nauwelijks vernieuwing in hun gelederen (zoals eerder genoemd bij de VVD). Tegelijkertijd zorgt de toegenomen electorale volatiliteit ervoor dat andere partijen juist veel nieuwe parlementariërs krijgen.

 
CDA heeft met een gemiddelde zittingsduur van onder één jaar de minste ervaring, PvdD met meer dan zes jaar het meeste
Figuur 3: gemiddelde zittingsduur per fractie in de verwachte Tweede Kamer op basis van de Peilingwijzer en de kandidatenllijsten

Het CDA dreigt daardoor de meest onervaren fractie te worden, met Derk Boswijk en Inge van Dijk – beiden sinds maart 2021 in de Kamer – als meest ervaren leden. Dat is minder ervaring dan NSC in 2023 had bij aanvang van de zittingsperiode. Die partij werd destijds al verweten te naïef te zijn. Tijd om in te werken is er nauwelijks, want het CDA is vrijwel onmisbaar voor een toekomstige coalitie.

Het ‘transferseizoen’ van Diederik Boomsma, Coenradie, Agnes Joseph en Aant Jelle Soepboer trekt de verdeling misschien een beetje recht. Op basis van de peilingen betekent het dat de negenkoppige fractie van JA21 naast Joost Eerdmans en oud-invaller Maarten Goudzwaard ook bestaat uit oud-Kamerlid Boomsma en oud-staatssecretaris Coenradie. Vanuit dat oogpunt is het overlopen zo slecht nog niet.

Er ontstaat ook een verschil in ervaring tussen Tweede Kamercommissies. Vooral op onderwerpen die electoraal niet zo aantrekkelijk zijn. Zo waarschuwde 'digitaliseringswatcher' Bert Hubert dat de gehele commissie Digitale Zaken dreigt te verdwijnen.

Hetzelfde geldt voor de parlementaire enquêtecommissie Corona: twee commissieleden keren niet terug, en de overige drie zouden op basis van de huidige peilingen niet herkozen worden. Die commissie bestaat al uit leden die niet tijdens de coronacrisis in de Kamer of in de voorbereidingscommissie van het onderzoek zaten. Commissievoorzitter Daan de Kort omschreef het nog terughoudend: “Tussentijdse verkiezingen zijn niet handig, nee.”

Het helpt niet mee dat deelname aan zo’n commissie in deze fase vooral achter de schermen plaatsvindt, en Kamerleden bijvoorbeeld niet bepaald hoog doet eindigen in de Nationale Politieke Index. Het wekt de indruk dat partijen deelname aan enquêtecommissies alleen belangrijk vinden als ze groot zijn. Wat in tijden van versplintering niet geheel onbegrijpelijk is, omdat het voor de partij weinig zichtbaarheid oplevert.

Conclusie

Er lijkt dus een voorzichtige (her)waardering van ervaring, wat positief is voor het functioneren van de Tweede Kamer. Het lijkt ook een bescheiden effect te hebben, hoewel dat nog af zal hangen van de volatiele kiezer. De gemiddelde ervaring is alleen nog steeds gering, en slecht verdeeld over partijen en commissies.

 

Jasper van der Heide is redacteur-analist bij het Montesquieu Instituut.