Als een etappe in Tour de France

maandag 29 september 2025, 13:00, Jan Schinkelshoek en Prof.Dr. Gerrit Voerman

Op weg naar 29 oktober heeft zich een kopgroep gevormd. Het laat zich een maand van tevoren moeilijker dan ooit voorspellen wie als eerste over de streep zal gaan. Weer Wilders? Breekt Henri Bontenbal door? Of toch Frans Timmermans? Dilan Yeşilgöz is al uit de kopgroep weggevallen. Jan Schinkelshoek en Gerrit Voerman nemen de stand van zaken door.

Alsof we kijken naar een bergetappe van de Tour de France. Op weg naar de finish heeft zich, aan het begin van de verkiezingscampagne voor de Tweede Kamer, een kopgroep gevormd. Wie de eindsprint gaat winnen, valt nog heel moeilijk te voorspellen. Maar de uitgangsposities zijn betrokken - en lopen sterk uiteen.

Tegen alle verwachtingen in draait Wilders’ PVV mee in de voorste linies. Weliswaar staat zijn partij volgens de peilingen op verlies, maar op papier is hij nog steeds de grootste. Tegelijkertijd is het CDA onder leiding van Henri Bontenbal met zo’n inhaalsprint bezig dat de christendemocraten nog wel eens als eerste over de streep kunnen komen. Voor Frans Timmermans en de GroenLinks-PvdA-combinatie lijkt die kans veel kleiner. Wat wel zeker is, is dat de VVD onder Dilan Yeşilgöz het tempo niet kan bijbenen en nog voor de etappe goed en wel begonnen is uit de kopgroep is weggevallen.

Aan de vooravond van de Tweede Kamerverkiezingen van 2025 tekent zich het inmiddels bekende patroon af. Het Nederlandse partijwezen lijdt niet alleen onder fragmentatie. Minstens zo’n opvallende karakteristiek is de nivellering: een kopgroep is leidend geworden. Het driestromenland van de jaren ’70, ’80 en ’90 – PvdA, CDA en VVD die het parlement domineerden – is verleden tijd. Gedwongen door een slinkende vaste aanhang heeft de PvdA haar zelfstandigheid opgegeven door met GroenLinks te fuseren. Het CDA heeft te maken gehad met afsplitsingen als NSC en BBB. En de VVD wordt weggedrukt door de opkomst van een populistisch blok van PVV, FvD en ook JA21. Dat leidt tot een – sterk wisselende – hergroepering, waarbij een vorige keer het CDA uit de eerste linie verdween en dit jaar de VVD dreigt af te moeten haken. Zelfs van een plek in de kopgroep weet geen der ‘grote’ partijen zich meer zeker.

VVD: implosie

De VVD, sinds 2010 de grootste, dreigt dus uit de kopgroep te vallen. Peilingen duiden op een – zonder overdrijving – dramatisch verlies voor de partij die onder leiding van Mark Rutte zo lang het landsbestuur domineerde. Wat zich voor de VVD aftekent, vertoont treffende gelijkenis met wat het CDA twee keer (in 1994 en 2010) meemaakte: de implosie van een bestuurderspartij.

Wie zo lang in het centrum van de macht zit, krijgt vroeger of later de rekening gepresenteerd. Hoe langer je aan het bewind bent, hoe meer je je dreigt af te sluiten: men vereenzelvigt zich rond de leider, kritische stemmen worden gesmoord, het compromis wordt een vanzelfsprekendheid. Het land moet toch worden geregeerd? Het gaat als regel gepaard met een programmatische en ideologische verfletsing. Zoals inderdaad gevraagd werd naar het christendemocratisch gehalte van het CDA, zo krijgt de VVD steeds meer vragen over het liberale karakter. De samenwerking met radicaal-rechts in het kabinet-Schoof heeft dat alleen maar versterkt. Hoe ‘klassiek liberaal’ is de partij (nog)? Zijn vrijheid, democratie en rechtsstaat in goede handen?

Zeker onder Yeşilgöz lijkt de VVD gebiologeerd door wat je angst voor rechts-radicale concurrentie kunt noemen. Vanaf de nadagen van Rutte laat de partij zich – bevreesd voor kiezersverlies ter rechterzijde – opjagen door alles wat zich vanaf de uiterste rechterflank aandient. Sinds ‘Fortuyn’ in 2002 hebben rechts van de VVD partijen en partijtjes voet aan de grond gekregen. Kennelijk neemt Yeşilgöz c.s. die aantrekkingskracht zo serieus dat ze alles uit de kast haalt om hen de wind uit de zeilen te nemen – met soms averechtse gevolgen, zoals het openen van de deur naar samenwerking met Wilders in 2023. Die koerswijziging heeft tot op heden niet opgeleverd wat de VVD ervan verwacht moet hebben: een mislukt kabinet en weglopende kiezers. De partij bevindt zich in een heuse crisis, versterkt door Yeşilgöz’ ongelukkige hand van leidinggeven en publieke optredens.

CDA: wederopstanding

Het CDA heeft ogenschijnlijk geleerd van z’n mistaxaties vanaf 2010. Onder aanvoering van Henri Bontenbal – ‘new kid on the block’ – maakt de partij een heuse wederopstanding door. Het tooit zich met oude ideologische veren: het klassieke CDA-model wordt omarmd, men kiest partij halverwege staat en markt, normen en waarden (‘fatsoen’) staan weer centraal. De vraag is of dat fundament stevig genoeg is voor blijvend herstel van de christendemocratie. Hebben de kiezers er boodschap aan? Kiezen ze niet veeleer voor Bontenbal – als fatsoenlijk, integer en gematigd politicus? Dat zou passen in de electorale trend: personen lijken steeds meer bepalend voor (kortstondige) electorale successen. Maar: zo’n ‘persoon’ valt na verkiezingen ook weer gemakkelijk uit de gratie. Zo gewonnen, zo geronnen. Pieter Omtzigt kan ervan meepraten.

Hoe stabiel zal het herstel van het CDA zijn? Dat wordt de grote vraag na de verkiezingen. Zeker als de partij toetreedt tot een middenkabinet, een kabinet met in elk geval met VVD en GroenLinks-PvdA, een kabinet met ingebakken inhoudelijke tegenstellingen. Zal het Bontenbal (als minister-president?) lukken om dat boeltje bij elkaar te houden? Dat zal geen sinecure zijn voor iemand met nog niet zo veel bestuurlijke ervaring. Maar als het hem lukt, ligt voor hem, net als voor zijn grote voorbeeld Ruud Lubbers in de jaren ’80, de premierbonus binnenhandbereik.

GroenLinks-PvdA: stagnatie

Premierbonus? Frans Timmermans kan er alleen maar van dromen. Wat het CDA wel heeft, mist GroenLinks-PvdA: een lijsttrekker met grote aantrekkingskracht.

Maar dat is niet het enige euvel.

De door Timmersmans geleide linkse combinatie wil maar niet overtuigen. Twee jaar geleden bleef de fusiepartij-in-wording op 25 zetels steken, sindsdien is de partij (in oppositie tegen rechts) ongeveer op dat niveau blijven hangen. Die fusie blijkt geen electorale wonderolie. Links zit in het defensief. Niemand die het goed kan verklaren. Is het de tijdgeest, de ‘verrechtsing’, waardoor links er niet aan te pas komt? Komt het doordat sociaaleconomische kwesties laag scoren? Doordat klimaat het moet afleggen tegen asiel en immigratie?

Timmermans zelf heeft het er ook moeilijk mee. Hij voert ingewikkelde, dubbele balanceerkunstjes uit. Intern moet hij het evenwicht bewaren tussen de bestuurlijke mentaliteit binnen de PvdA en de meer activistische inslag van GroenLinks en schipperen rond asiel en immigratie. Extern moet hij zich concurrenten ter rechter- en linkerzijde van het lijf houden.

D66: stabiel zonder vonk

Ook D66 komt niet echt uit de verf. Geleid door Rob Jetten, gewaardeerd en competent, blijft de partij stabiel. De partij mist het elan dat haar onder Sigrid Kaag vijf jaar geleden vleugels gaf. D66 probeert inhoudelijk aan te sluiten bij het thema van de woningmarkt (‘tien nieuwe steden’), na immigratie een van de belangrijkste issues voor de kiezers bij hun stemkeuze, maar slaagt daar niet echt in. Het laat eens te meer zien hoeveel verschil persoonsgebondenheid uitmaakt in een kiezersmarkt die zo volatiel geworden is.

PVV: op niveau

Geert Wilders handhaaft zich behoorlijk. Wie verwacht had dat na de treurige afloop van het rechtse avontuur onder aanvoering van Dick Schoof kiezers zich massaal teleurgesteld van de PVV zouden afwenden, moet zich bedrogen voelen. Wie breekt, betaalt niet – die electorale wijsheid van vroeger lijkt niet meer te gelden. Sterker nog: de PVV leidt de kopgroep en kan als eerste over de finish komen op 29 oktober. Kennelijk houden de kiezers-waar-de-PVV-het-van-moet-hebben Wilders niet verantwoordelijk voor wat in Den Haag de ‘ontstane politieke situatie’ heet. Misschien is voor die groep het protest belangrijker dan het effect. Kennelijk slaat het verhaal aan dat Wilders van meet af aan is tegengewerkt. Helemaal schadevrij komt hij er niet uit, lijkt het. Het is vooral JA21 dat zich ontpopt als radicaal-rechts alternatief tussen de PVV en de VVD in.

Voorspellingen: korrel zout

Misschien wel meer dan ooit moeten alle voorspellingen over de einduitslag van de verkiezingen van de Tweede Kamer op 29 oktober met een korrel zout worden genomen. Er kan – open deur – werkelijk nog van alles gebeuren. Maar verkiezingscampagnes hebben de afgelopen jaren laten zien dat er ook van alles gebeurt: Geert Wilders (PVV) die halverwege de campagne, na een paar tv-debatten, de wind in de rug krijgt, Wopke Hoekstra (CDA) die een paar misslagen maakt, Diederik Samson (PvdA) die doorbreekt met het ‘eerlijke verhaal’, Emile Roemer (SP) die zich laat overbluffen. In een volatiele kiezersmarkt hebben zulke gebeurtenissen extra effect.

Waar kiezers – steeds minder partijgebonden – zich meer en meer laten leiden door hun opinies of indrukken over personen, kan een meer of minder gelukkig televisieoptreden van een lijsttrekker een beweging in gang zetten. Omhoog of omlaag.

Jan Schinkelshoek & Gerrit Voerman

Vilsteren/Groningen, eind september 2025

Jan Schinkelshoek, voormalig lid van de Tweede Kamer, was campagneleider voor het CDA-van-Ruud-Lubbers in de jaren ’80. Gerrit Voerman, emeritus hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen, was directeur van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen