'Niet zo stabiel'

maandag 30 oktober 2017, analyse van Jan Schinkelshoek en Prof.Dr. Gerrit Voerman

De kansen dat het nieuwe kabinet de eindstreep heelhuids haalt, zijn niet zo groot. Gerrit Voerman, directeur van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (DNPP), vreest ‘het ergste voor Rutte III’.

‘De coalitie van twee christelijke en twee liberale partijen is gebouwd op tegenstellingen’, somt Voerman op. ‘Het kabinet heeft in het parlement een minieme meerderheid. De ploeg bestaat uit onervaren ministers. En bovendien blijven de partijleiders, op Rutte na, in de Kamer - om het profiel van de eigen partij te bewaken.’

De Groningse hoogleraar loopt de ‘risico-inventarisatie’ punt voor punt langs:

  • ‘De samenstelling van de coalitie - CDA & ChristenUnie aan de ene kant, VVD en D66 aan de andere kant - is van dien aard dat er ideologische spanningen zijn ingebouwd. Tweede partijen die het product van gemeenschapsdenken zijn versus twee partijen met een veel individualistische, zelfs vrijzinniger inslag: dat is vragen om problemen. De breuklijnen - identiteit, integratie, Europa - zijn weliswaar in het regeerakkoord weggewerkt, maar ze bestaan nog wel degelijk.’
  • ‘Het kabinet kan rekenen op minieme meerderheid, zowel in de Tweede als de Eerste Kamer. Elk kamerlid heeft de nucleaire optie in handen, zoals CDA-leider Sybrand Buma het noemt. Er is weinig voor nodig om de meerderheid kwijt te raken. Omdat regeren bijna altijd kiezersaanhang kost, is er alle kans dat de coalitie in elk geval in 2019 - na de provinciale verkiezingen - in de Eerste Kamer de smalle meerderheid verliest.’
  • ‘Er zit nogal wat onervarenheid in de ministersploeg. Er is maar een minister die doorgaat van Rutte II naar Rutte III - en dat is Rutte zelf. Er zitten her en der nogal wat riskante benoemingen. Veel wethouders, weinig Haagse ervaring. Neem alleen al van Financiën. Ongetwijfeld is Wopke Hoekstra een politiek talent, maar hoe gaat hij - uit het niets van de Eerste Kamer - het op een van de zwaarste ministersposten doen?’
  • ‘Last but no least: de partijleiders van CDA, D66 en ChristenUnie, Buma, Pechtold en Segers, blijven op afstand van het kabinet. Vanwege de krappe meerderheid willen ze de zaak bewaken vanuit de Kamer. Maar dat zal ook betekenen - ook omdat ze een herhaling willen voorkomen van wat de PvdA-onder-Samsom zich heeft aangedaan - dat ze het eigen partijprofiel zullen bewaken, zoals Bolkestein dat destijds tijdens de paarse coalitie deed. Iemand als Buma heeft dat al met zo veel woorden aangekondigd. Tel uit je winst.’

Er zijn nog meer ‘politieke onbestendigheden’, zoals Gerrit Voerman ze noemt.

Misschien wel de belangrijkste is dat zowel de VVD als D66 en waarschijnlijk ook het CDA aan de vooravond van een ‘overgangsperiode’ staan. ‘Er staat aan het einde van de komende kabinetsperiode waarschijnlijk een leiderschapswissel voor de deur: Rutte, Pechtold en Buma lopen al zo lang mee dat geen van de partijen er zeker van kan zijn dat zij opnieuw lijsttrekker zullen zijn. Opvolgingen brengen vaak onrust mee zich mee, met kroonprinsen die zich willen profileren.’

Ook attendeert Voerman op D66, ‘een partij die wel eens voor meer onrust kan zorgen dan tot nu toe wordt verondersteld’. ‘D66 is de afgelopen jaren wel heel erg een Pechtold-partij geworden. Blijft zijn greep zo sterk als die is?’, zegt hij. ‘Vergeet niet: D66 gaat voor het eerst in meer dan tien jaar weer meeregeren. In die jaren is de partij fors gegroeid, veel nieuwe, jonge leden, leden die niet hebben meegemaakt dat regering ook pijn doet. Daarbij komt:: voor het verzamelde oppositionele links [PvdA, SP en GroenLinks] is D66 het eerste mikpunt.’

Veelbetekenend vraagt Voerman zich af waarom D66 geen congres aan de vooravond van de start van Rutte III heeft georganiseerd. ‘Was Pechtold toch niet helemaal zeker van z’n zaak?’ In 2003, toen D66 met de VVD en het CDA ging regeren, belegde het partijbestuur wel zo’n congres waar de leden zich konden uitspreken over het regeerakkoord.

Binnen de nieuwe coalitie is, signaleert Voerman, de ‘pijn’ ongelijk verdeeld. ‘Het CDA kan het meest tevreden zijn over het regeerakkoord’, analyseert hij. ‘De VVD zit een stuk lastiger. Op een paar punten - met name rondom het eigen huis, traditioneel een kwetsbaar punt voor de VVD - heeft het herkenbaar moeten inleveren.’

‘De ChristenUnie is er ook niet onbeschadigd uitgekomen. De partij heeft het belangrijkste punt - een moratorium rondom medisch-ethische kwesties - binnen. Maar daarvoor heeft het een stevige prijs moeten betalen. En als kleinste van de vier, zal het moeilijker aan z’n trekken komen.’

‘D66 heeft het minste gescoord. Als het gaat om immigratie, nationale identiteit en Europa, kun je je niet voorstellen dat D66 zich er goed bij voelt. Ja, de klimaatafspraken zijn ambitieus. Maar de nieuwe Klimaatminister is niet van D66.’

Den Haag/Groningen, oktober 2017

Deze bijdrage stond in