Verantwoordingsinspanningen voor de genocide in Srebrenica en hun lessen voor vandaag

maandag 30 juni 2025, 13:00, Iva Vukušić

Op 11 juli 2025 is het dertig jaar geleden dat het Bosnisch-Servische leger en politietroepen, onder leiding van generaal Ratko Mladić, de door VN beschermde enclave binnentrokken, paniek veroorzaakten onder de burgers en duizenden mannen ertoe brachten naar de bossen te vluchten, uit vrees voor het ergste. Het ergste gebeurde inderdaad. Meer dan 8.000 mannen en jongens werden, in de daaropvolgende dagen en weken als op dieren gejaagd in de omringende bossen beschoten, vastgehouden, en uiteindelijk afgeslacht op executieplaatsen zoals boerderijen, gymzalen, en in culturele centra. De lichamen werden vervolgens verstopt, als afval weggegooid in massagraven om bewijs van de misdaad te verbergen.

Wij weten wat er met de slachtoffers gebeurde — de echtgenoten, vaders, zonen, broers, buren, ooms — in ongelooflijk detail, bijna uur per uur, omdat talloze rechtszaken bij het Joegoslaviëtribunaal (International Criminal Tribunal for the former Yugoslavia/ICTY) in Den Haag bewijs openbaar maakten over hun lijden. Vanwege de rechtszaken in Den Haag, uitgevoerd gedurende twee decennia, kunnen wij de slachtoffers respectvol gedenken omdat we weten wat er met hen gebeurd is.

Wij weten dat mannen en jongens werden gescheiden van hun families. Zij werden in vrachtwagens en hallen gedreven, dicht opeengepakt als sardientjes, zonder water, terwijl ze wachtten om geëxecuteerd te worden. De getuigenissen van overlevenden spreken van hun dorst. Zij werden per bus vervoerd en te voet naar executieplaatsen geleid en moesten in de rij wachten op hun beurt om te worden doodgeschoten. Zij zagen en hoorden anderen sterven. Sommigen waren gewond en vroegen om gedood te worden. Zij werden uitgelachen en vernederd door hun beulen. Sommigen riepen om hun moeders, in het uur van de dood. De overlevenden beschreven hoe zij in plassen warm bloed op de grond lagen, zich afvragend of zij zouden moeten proberen weg te rennen in de nacht, en wat hun overlevingskansen waren. De overlevenden — waarvan er maar een paar waren — verstopten zich urenlang tussen de honderden lichamen. Zij bedekten zich met dode familieleden om ontdekking te voorkomen. Sommigen renden vervolgens weg en doolden dagenlang rond in de bossen, hongerig en verdwaasd, voordat zij regeringsgebied bereikten. De weinige overgebleven overlevenden zullen het trauma van deze genocide tot in hun graf meedragen.

Nu, dertig jaar later, kunnen wij terugkijken op het belang van juridische processen die verantwoording en gerechtigheid ondersteunen voor de massamoord na de val van Srebrenica. Het was van vitaal belang om bewijs te verzamelen en te tonen in de rechtbank zodat het ontkennen van de misdrijf moeilijker zou worden. Dat werkte. Vandaag de dag beweert vrijwel niemand, zelfs niet hardcore Servische nationalisten, dat daar niets is gebeurd. Hooggeplaatste daders, politici en militaire commandanten, werden veroordeeld en zitten levenslange gevangenisstraffen uit voor deze en andere misdrijven. Dit is een boodschap uit dat hetgeen werd gedaan illegaal was en niet kan worden getolereerd. Ten slotte kregen de overlevenden, van wie families en gemeenschappen vernietigd werden, aanzienlijke aandacht van het rechtssysteem. Sommigen hadden de gelegenheid om te spreken over de verschrikkingen die zij overleefden en konden getuige zijn van een juridisch proces dat eindigde met een straf voor degenen die hen kwaad hadden gedaan.

De rechtszaken die erop gericht waren individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid vast te stellen voor de massamoord na de val van Srebrenica, juridisch te kwalificeren als genocide, dragen belangrijke lessen voor vandaag in zich. Terwijl we massaal burgerleed aanschouwen, van Soedan tot Oekraïne tot Palestina, is het cruciaal dat onderzoeken en vervolgingen voortgaan om duidelijke schendingen van internationaal recht te bestraffen. Beschuldigingen van genocide in Gaza worden met de dag geloofwaardiger, terwijl bewijs naar voren komt van opzettelijke voedselonthouding die tot verhongering leidt, gebrek aan toegang tot medicijnen en de verwoesting van civiele infrastructuur. Massale verplaatsing gaat al meer dan 18 maanden door, en mensen worden gedood als zij proberen toegang te krijgen tot voedseldistributiecentra. Meer dan 50.000 mensen zijn dood, onder wie 15.000 kinderen. Veel meer zijn verminkt en getraumatiseerd. Militaire operaties die hiertoe hebben geleid moeten onderzocht worden en daders van misdrijven gestraft.

Het Internationaal Strafhof (ICC) heeft de juridische bevoegdheid om vermeende misdrijven in Gaza te onderzoeken, maar het Hof staat onder Amerikaanse sancties (zowel de aanklager als verschillende rechters), en toegang tot het gebied is onmogelijk. Nederland, als ICC-gastland, heeft extra verantwoordelijkheid om het Hof te steunen en en erop toe te zien dat het Hof onafhankelijk is en in staat om zijn werk uit te voeren. Terwijl talloze Europese staten zich ontpopten als schijnheiligen, die dubbele standaarden toepasten op aansprakelijkheid en gerechtigheid — door de vrijwel identieke juridische situaties van Rusland en Israël (beide geen leden van het ICC) verschillend te behandelen — is het vitaal voor Nederland om standvastig te blijven en gerechtigheid te bevorderen zonder aarzeling of vriendjespolitiek.

Als we niet aandringen op onafhankelijkheid en onpartijdigheid en toestaan dat bondgenoten anders behandeld worden dan andere staten, zal de legitimiteit en onafhankelijkheid van het Hof ondermijnd worden, en zal het effectief ophouden te bestaan als een geloofwaardige instelling. Daarom staat er veel op het spel. Nederland heeft tenslotte zoveel geïnvesteerd in dit Hof gedurende de afgelopen twee decennia. In deze wereld die steeds instabieler en gewelddadiger lijkt te worden, is het van belang dat instellingen die opgericht zijn om staatshandelingen en optreden van individuen tijdens gewapende conflicten in toom te houden, gehandhaafd worden. De lessen van Srebrenica zouden daarom mede om het belang van internationaal recht moeten onderstrepen en alle staten moeten aanmoedigen om het krachtig te verdedigen.

Dr. Iva Vukušić is universitair docent Internationale Geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Als historicus en genocide-onderzoeker richt zij zich op irreguliere gewapende groepen, genocide, massaal geweld en transitionele rechtvaardigheid, met name op het gebied van strafrechtelijke aansprakelijkheid.

Deze bijdrage stond in