N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
The Hague is a good place for justice
Op de grens van het oude Den Haag en de nieuwe stad die in de 19e eeuw begon te groeien, ligt het Vredespaleis, hét icoon van de uitzonderlijke positie van Den Haag als internationale stad van vrede en recht waarvoor de eerste steen symbolisch werd geplaatst tijdens de Tweede Vredesconferentie in 1907.
De wereld, dat waren in die tijd de natiestaten.
De notie dat de internationale gemeenschap enkel en alleen door soevereine staten wordt gevormd, heeft lange tijd de boventoon gevoerd. Ook toen die staten de samenwerking met elkaar begonnen te zoeken. Lees het Handvest van de Verenigde Naties er maar op na. Dat spreekt weliswaar van naties, maar het begrip van staatssoevereiniteit was alles bepalend. Inmiddels is het beeld minder overzichtelijk. In onze geglobaliseerde wereld opereren naast de staten en hun samenwerkingsverbanden allerlei private partijen, zoals bedrijven en NGO’s.
Geen recent concept; Hugo de Groot huldigde al het standpunt dat de internationale gemeenschap geenszins uit alleen staten bestaat maar ook uit individuen, ondernemingen en groepen die we nu zouden omschrijven als niet-statelijke actoren. Deze visie, mede geïnspireerd op Cicero’s societas humana kwam voort uit zijn opvatting dat er zoiets bestaat als een gemeenschappelijk bezit, waar niemand – staten noch ondernemingen, noch individuen – exclusief aanspraak op kan maken.
Naast het feit dat de formele, op de soevereine staten gebaseerde internationale organisaties hun langste tijd gehad zouden hebben, concludeerde ook Francis Fukuyama in 2002 dat er tegelijkertijd een multilaterale wereld bestaat. Hij pleit voor nieuwe, flexibele internationale organisaties.
Ik ben van mening dat Den Haag, als centrum van internationale samenwerking, in dat proces van een herbezinning een rol zou kunnen vervullen. Het is immers al de zetel van een aantal prominente instanties op het gebied van internationaal recht.
Zo is er het Internationaal Gerechtshof, een bijzonder formele en legitieme organisatie en het hoogste juridische orgaan van de Verenigde Naties, dat zich beperkt tot juridische geschillen tussen staten. In de ogen van Fukuyama een goed voorbeeld van een klassieke internationale organisatie.
Het Internationaal Strafhof daarentegen is zonder twijfel een mijlpaal in de ontwikkeling van het internationaal recht, juist omdat het een einde maakte aan het taboe op onaantastbaarheid van soevereiniteit. Dit Hof houdt zich niet met staten maar met personen bezig, is gebaseerd op een verdrag en kan zo nodig nationaal recht terzijde schuiven. Dat Strafhof zou er nooit gekomen zijn wanneer NGO's als Amnesty International niet stevig hadden gelobbyd.
En dan hebben we, tot slot, het Permanent Hof van Arbitrage. De oudste van de drie. Is het daarmee achterhaald? Geenszins. Zowel in het licht van Grotius’ opvatting van de internationale gemeenschap, de societas humana, als van uit een eigentijdse blik op de wereldorde, is dit Hof bijzonder interessant.
Op het eerste gezicht is het een klassieke intergouvernementele organisatie, opgericht tijdens de Eerste Vredesconferentie (1899) maar die nu een tweede jeugd lijkt door te maken.
Beperkte het Hof van Arbitrage zich oorspronkelijk tot arbitrage tussen staten, de laatste tijd bedient het een breed scala aan zogenaamde ‘klanten’ die in al hun verscheidenheid één ding gemeen hebben: allemaal - staten, individuen, bedrijven – zijn zij actoren in de internationale gemeenschap zoals die vandaag de dag is samengesteld.
Dankzij de aanwezigheid van zoveel internationale organisaties, zowel kleine als grote, oude en nieuwe, is Den Haag een proeftuin voor veranderingen op het gebied van internationale samenwerking en wetgeving. Er wordt wel eens gezegd dat de wereld in Den Haag thuis is, aangezien hier meer dan honderd nationaliteiten vertegenwoordigd zijn. Maar onze stad vormt óók een goede afspiegeling van de enorme verscheidenheid aan actoren in de internationale gemeenschap.
Verschillende conferenties (Afghanistan, Nuclear Security Summit, NAVO) hebben dat eens temeer bevestigd.
Maar dat betekent niet dat Den Haag nu op haar lauweren kan rusten.
Op verschillende plekken in de wereld groeit helaas de neiging om de verdragen die decennia lang de stabiliteit leken te garanderen, te negeren.
De wereld is in beweging, dus moet de stad van vrede en recht meebewegen.
Maar er is reden voor optimisme. Zo lang de stad zich onverminderd inzet om de bestaande internationale organisaties zo goed mogelijk te huisvesten en nieuwe hierheen te halen en blijft investeren in het kennisnetwerk, voorzie ik dat haar rol op het internationale toneel alleen maar groter zal worden.
Immers, zoals een jonge Hagenaar een aantal jaren geleden in het door geweld geteisterde Kenia hoorde zeggen:
The Hague is a good place for justice.
Jozias van Aartsen was burgemeester van Den Haag, minister van Buitenlandse Zaken en fractievoorzitter voor de VVD.